Algemene voorwaarden.​

Algemene voorwaarden Bruuk HRM.

ARTIKEL 1 DEFINITIES

1.1 onderneming: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Bruuk HRM B.V. die
arbeidskrachten aan een inlener ter beschikking stelt voor het onder diens toezicht en leiding, anders
dan krachtens een met deze gesloten arbeidsovereenkomst, verrichten van arbeid.

1.2 arbeidskracht(en): de natuurlijke persoon / personen die in dienst van de onderneming
werkzaamheden verricht of gaat verrichten ten behoeve en onder toezicht en leiding van de inlener
krachtens een uitzendovereenkomst.

1.3 inlener: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie arbeidskrachten ter beschikking worden
gesteld door de onderneming voor het onder diens toezicht en leiding, anders dan krachtens een met
de inlener gesloten arbeidsovereenkomst, verrichten van arbeid.

1.4 inleenovereenkomst: de overeenkomst inclusief opdrachtbevestiging tussen de onderneming
en de inlener waarin de specifieke voorwaarden worden opgenomen waaronder een arbeidskracht
ter beschikking wordt gesteld voor het verrichten van werkzaamheden ten behoeve en onder toezicht
en leiding van de inlener.

1.5 inlenerstarief: het bedrag per tijdseenheid dat de inlener aan de onderneming verschuldigd is
voor de terbeschikkingstelling van de arbeidskracht. Het omvat de kosten van de arbeid waaronder
loonkosten, loonheffing en sociale premies, alsmede een marge voor de dienstverlening van de
onderneming.

1.6 uitzendovereenkomst: de arbeidsovereenkomst, te weten de uitzendovereenkomst ex artikel
7:690 BW niet zijnde de payrollovereenkomst ex artikel 7:692 BW, waarbij de arbeidskracht die door
de onderneming is geworven en geselecteerd ter beschikking wordt gesteld aan de inlener om
krachtens een door deze met de onderneming gesloten inleenovereenkomst arbeid te verrichten, ten
behoeve en onder toezicht en leiding van die inlener. De onderneming is gerechtigd de arbeidskracht
zonder toestemming van de inlener aan meerdere opdrachtgevers ter beschikking te stellen, hetgeen
betekent dat geen sprake is van exclusieve terbeschikkingstelling.

1.7 payrollovereenkomst: De payrollovereenkomst is de uitzendovereenkomst ex artikel 7:692
BW, waarbij de inleenovereenkomst tussen de onderneming en de inlener niet tot stand is gekomen
in het kader van het samenbrengen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt en waarbij de
onderneming alleen met toestemming van de inlener bevoegd is de arbeidskracht aan een ander ter
beschikking te stellen.

1.8 arbeidsbemiddelingsonderneming: de besloten vennootschap met beperkte
aansprakelijkheid Bruuk HRM B.V. die ten behoeve van een opdrachtgever, een werkzoekende, dan
wel beiden, behulpzaam is bij het zoeken van arbeidskrachten onderscheidenlijk
arbeidsgelegenheid, waarbij de totstandkoming van een directe contractuele arbeidsverhouding
tussen de opdrachtgever en de werkzoekende wordt beoogd.

1.9 opdrachtgever: iedere natuurlijke of rechtspersoon die gebruik maakt van de diensten van
een arbeidsbemiddelingsonderneming.

1.10 arbeidsbemiddelingsovereenkomst: de overeenkomst inclusief opdrachtbevestiging tussen
een arbeidsbemiddelingsonderneming en een opdrachtgever en/of een werkzoekende tot het
verrichten van de onder lid 1.8 genoemde diensten.

1.11 CAO: de meest recente versie van de de CAO voor Uitzendkrachten van de Nederlandse Bond
van Bemiddelings- en Uitzendondernemingen (NBBU).

1.12 Waadi: Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs en aanverwante wet- en
regelgeving.

1.13 Wml: Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag en aanverwante wet- en regelgeving.

1.14 BW: Burgerlijk Wetboek.

1.15 Wav: Wet arbeid vreemdelingen en aanverwante wet- en regelgeving.

1.16 WID: Wet op de identificatieplicht en aanverwante wet- en regelgeving.

1.17 Atw: Arbeidstijdenwet en aanverwante wet- en regelgeving.

1.18 Arbowet: Arbeidsomstandighedenwet en aanverwante wet- en regelgeving.

1.19 AVG: Algemene Verordening Gegevensbescherming en aanverwante wet- en regelgeving.

1.20 WOR: Wet op de ondernemingsraden.

1.20.1 2G: betekent dat een arbeidskracht die niet gevaccineerd is met een vaccin tegen COVID-19
geen QR-code meer kan krijgen na een negatieve COVID-19 test. Er kan alleen nog een QRcode worden verkregen als de arbeidskracht volledig is gevaccineerd met een vaccin tegen
COVID-19 of (volledig) genezen is van een COVID-19 besmetting.

1.20.2 3G: betekent dat een arbeidskracht een QR-code kan krijgen als hij volledig gevaccineerd is
met een vaccin tegen COVID-19, genezen is van een COVID-19 besmetting, of negatief is getest
op COVID-19 in de 24 uur voor aanvang van de werkzaamheden.

1.21 COVID-19 of corona: (SARS-COV-2).

1.21.1 Waar in deze algemene voorwaarden begrippen worden gehanteerd die betrekking hebben
op personen die in de mannelijke vorm zijn gesteld gelden ze ook voor vrouwen of non-binaire
personen en dienen in deze begrippen de daarmee corresponderende aanspreekvormen te
worden gelezen.

ARTIKEL 2 TOEPASSELIJKHEID VAN DEZE VOORWAARDEN

2.1 Deze voorwaarden zijn per 28 april 2022gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel te ’s – Gravenhage onder nummer 81064772.

2.2 Deze voorwaarden zijn van toepassing op iedere aanbieding van de onderneming aan, en op
iedere inleenovereenkomst tussen, de onderneming en de inlener waarop de onderneming
deze voorwaarden van toepassing heeft verklaard, alsmede op de daaruit voortvloeiende
leveringen en diensten van welke aard dan ook tussen de onderneming en de inlener, voor
zover van deze voorwaarden niet door partijen nadrukkelijk schriftelijk is afgeweken.

2.3 De inlener met wie eenmaal op deze voorwaarden is gecontracteerd, wordt geacht
stilzwijgend met de toepasselijkheid daarvan op een later met de onderneming gesloten
inleenovereenkomst in te stemmen.

2.4 Alle aanbiedingen, ongeacht de wijze waarop deze zijn gedaan, zijn vrijblijvend.

2.5 De onderneming is niet gebonden aan algemene voorwaarden van de inlener voor zover die
afwijken van deze voorwaarden.

2.6 Deze algemene voorwaarden kunnen op enig moment worden gewijzigd dan wel worden
aangevuld. De gewijzigde algemene voorwaarden gelden vervolgens ook ten aanzien van
reeds gesloten inleenovereenkomsten, met inachtneming van een termijn van een maand na
schriftelijke bekendmaking van de wijziging.

ARTIKEL 3 TOTSTANDKOMING VAN DE INLEENOVEREENKOMST

3.1 De inleenovereenkomst komt tot stand door schriftelijke aanvaarding van de inlener of
doordat de onderneming feitelijk arbeidskrachten ter beschikking stelt aan de inlener.

3.2 De specifieke voorwaarden waaronder de arbeidskracht door de onderneming ter beschikking
wordt gesteld aan de inlener zijn opgenomen in de inleenovereenkomst.

3.3 Indien de onderneming een situatie in deze voorwaarden op voorhand niet heeft voorzien,
behoudt de onderneming zich het recht voor om wijzigingen in deze voorwaarden aan te
brengen en stemt inlener daarmee in.

3.4 Een wijziging of aanvulling van de inleenovereenkomst wordt pas van kracht nadat deze door
de onderneming schriftelijk is bevestigd.

ARTIKEL 4 WIJZE VAN FACTURERING

4.1 De facturen van de onderneming zijn, tenzij anders afgesproken, gebaseerd op de ingevulde
en door de inlener voor akkoord bevonden tijdverantwoording, het inlenerstarief en
eventueel bijkomende toeslagen en (on)kosten.

4.2 De inlener is verantwoordelijk voor de juiste, tijdige en volledige invulling en accordering van
de tijdverantwoording. De accordering vindt plaats via (digitale) ondertekening van de
tijdverantwoording, tenzij anders overeengekomen. De inlener is aansprakelijk voor de schade
die de onderneming lijdt, indien de inlener niet op deugdelijke wijze uitvoering geeft aan de
verplichtingen in onderhavig lid, waaronder doch niet uitsluitend wordt begrepen de
bestuurlijke boete op grond van artikel 18b lid 2 Wml. De inlener zal de onderneming in dit
kader volledig schadeloos stellen.

4.3 Bij verschil tussen de bij de onderneming ingeleverde tijdverantwoording en de door de
inlener behouden gegevens daarvan, geldt de bij de onderneming ingeleverde
tijdverantwoording als juist, tenzij de inlener het tegendeel aantoont.

4.4 Als de arbeidskracht de gegevens van de tijdverantwoording betwist, kan de onderneming het
aantal gewerkte uren en overige kosten factureren volgens de opgave van de arbeidskracht,
tenzij de inlener aantoont dat de door de inlener gehanteerde tijdverantwoording correct is.

4.5 Als de inlener niet aan het gestelde in lid 4.2 van dit artikel voldoet, kan de onderneming
besluiten om de inlener te factureren op basis van de bij haar bekende feiten en
omstandigheden. De onderneming gaat hiertoe niet over zolang er geen redelijk overleg
daaromtrent met de inlener heeft plaatsgevonden.

4.6 De inlener draagt er zorg voor dat de facturen van de onderneming zonder enige inhouding,
korting of verrekening binnen 14 dagen na factuurdatum zijn betaald.

4.7 Indien de onderneming beschikt over een G-rekening kan de inlener de onderneming
verzoeken om in overleg te treden over de mogelijkheid dat de inlener een percentage van
het gefactureerde bedrag op de betreffende rekening stort, alsmede over de hoogte van het percentage. Alleen bij bereikte overeenstemming kan van voornoemde mogelijkheid gebruik
worden gemaakt.

4.8 Op eerste verzoek van de onderneming zal de inlener een schriftelijke machtiging verstrekken
aan de onderneming om de bedragen van de facturen middels automatische incasso binnen
de overeengekomen termijn af te schrijven van de bankrekening van de inlener. Hiervoor
zullen partijen een SEPA-machtigingsformulier gebruiken.

ARTIKEL 5 BETALINGSVOORWAARDEN

5.1 Uitsluitend rechtstreekse betalingen aan de onderneming werken voor de inlener bevrijdend.

5.2 Rechtstreekse betaling, dan wel verstrekking van voorschotten door de inlener aan de
arbeidskracht, is niet toegestaan, ongeacht de reden waarom of de wijze waarop zulks
geschiedt. Dergelijke betalingen en verstrekkingen regarderen de onderneming niet en
leveren geen grond op voor enige schuldaflossing of verrekening.

5.3 Als de inlener een factuur betwist, zal dit binnen acht dagen na verzenddatum van de
betreffende factuur schriftelijk door de inlener aan de onderneming kenbaar worden
gemaakt, op straffe van verval van het recht op betwisting. Een betwisting van de factuur
schort de betalingsverplichting van de inlener niet op.

5.4 Bij niet, niet tijdige of niet volledige betaling door de inlener van enig door hem verschuldigd
bedrag, is de inlener met ingang van de vervaldatum van de betreffende factuur van
rechtswege in verzuim. Vanaf dat moment is de inlener tevens een vertragingsrente gelijk aan
de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW over het factuurbedrag aan de onderneming
verschuldigd.

5.5 Alle kosten, zowel in als buiten rechte, de kosten van rechtskundige bijstand daaronder
begrepen, die de onderneming moet maken ten gevolge van het niet nakomen van de
betalingsverplichtingen door de inlener, zijn voor rekening van de inlener. De
buitengerechtelijke incassokosten van de onderneming, te berekenen over het te incasseren
bedrag, worden met een minimum van € 500,00 vastgesteld op ten minste 15% van de
hoofdsom.

5.6 Indien de financiële positie en/of het betalingsgedrag van de inlener daartoe – naar de mening
van de onderneming – aanleiding geeft, is de inlener verplicht op eerste schriftelijk verzoek
van de onderneming:
a. een machtiging voor automatische incasso als bedoeld in artikel 4 lid 8 van deze
voorwaarden te verstrekken; en/of
b. een voorschot te verstrekken; en/of
c. afdoende zekerheid te stellen voor de nakoming van de verplichtingen jegens de
onderneming, door middel van bijvoorbeeld een bankgarantie of pandrecht.
De omvang van de gevraagde zekerheid en/of het gevraagde voorschot staat in verhouding
tot de omvang van de betreffende verplichtingen van de inlener.

5.7 Ingeval de inlener geen gehoor geeft aan een verzoek van de onderneming als bedoeld in het
vorige lid, dan wel indien een incasso mislukt, verkeert de inlener van rechtswege in verzuim
zonder dat daartoe een ingebrekestelling voor nodig is. Indien de inlener in verzuim verkeert,
dan is de onderneming gerechtigd de uitvoering van haar verplichtingen uit de
inleenovereenkomst op te schorten dan wel de inleenovereenkomst onmiddellijk geheel of
gedeeltelijk op te zeggen, zonder dat de onderneming een schadevergoeding verschuldigd is
aan de inlener. Alle vorderingen van de onderneming worden als gevolg van de opzegging
direct opeisbaar.

ARTIKEL 6 ONTBINDING

6.1 Als een partij in gebreke blijft aan zijn verplichtingen uit de inleenovereenkomst te voldoen, is
de andere partij – naast hetgeen in de inleenovereenkomst is bepaald – gerechtigd de
inleenovereenkomst door middel van een aangetekend schrijven buitengerechtelijk geheel of
gedeeltelijk te ontbinden. De ontbinding zal pas plaatsvinden nadat de in gebreke verkerende
partij schriftelijk in gebreke is gesteld en hem een redelijke termijn is geboden om de
tekortkoming te zuiveren, en nakoming is uitgebleven.

6.2 Voorts is de onderneming gerechtigd, zonder dat enige aanmaning of ingebrekestelling zal zijn
vereist, buiten rechte de inleenovereenkomst door middel van een aangetekend schrijven met
onmiddellijke ingang geheel of gedeeltelijk te ontbinden als:
a. de inlener (voorlopige) surseance van betaling aanvraagt of hem (voorlopige) surseance
van betaling wordt verleend;
b. de inlener faillissement aanvraagt of in staat van faillissement wordt verklaard;
c. inlener wordt geliquideerd;
d. de inlener staakt;
e. op een aanmerkelijk deel van het vermogen van de inlener beslag wordt gelegd, dan wel
indien de inlener anderszins niet langer in staat moet worden geacht de verplichtingen uit
de inleenovereenkomst na te kunnen komen;
f. als een deel of de gehele onderneming van de inlener wordt overgedragen aan een ander.

6.3 Als de inlener op het moment van de ontbinding reeds prestaties ter uitvoering van de
inleenovereenkomst had ontvangen, kan hij de inleenovereenkomst slechts gedeeltelijk
ontbinden en wel uitsluitend voor dat gedeelte, dat door of namens de onderneming nog niet
is uitgevoerd.

6.4 Bedragen die de onderneming vóór de ontbinding aan de inlener heeft gefactureerd in
verband met hetgeen zij reeds ter uitvoering van de inleenovereenkomst heeft gepresteerd,
blijven onverminderd door de inlener aan haar verschuldigd en worden op het moment van
de ontbinding direct opeisbaar.

ARTIKEL 7 AANSPRAKELIJKHEID

7.1 Behoudens bepalingen van dwingend recht, is de onderneming niet gehouden tot enige
vergoeding van schade van welke aard dan ook, direct of indirect, ontstaan aan de
arbeidskracht, de inlener of aan zaken dan wel personen bij of van de inlener of een derde,
verband houdend met een inleenovereenkomst, waaronder mede te verstaan schade die is
ontstaan als gevolg van:
a. de terbeschikkingstelling van de arbeidskracht door de onderneming aan de inlener, ook
wanneer mocht blijken dat die arbeidskracht niet blijkt te voldoen aan de door de inlener
aan hem gestelde vereisten;
b. eenzijdige opzegging van de uitzend-, of payrollovereenkomst door de arbeidskracht;
c. toedoen of nalaten van de arbeidskracht, de inlener zelf of een derde, waaronder
begrepen het aangaan van verbintenissen door de arbeidskracht;
d. het zonder schriftelijke toestemming van de onderneming doorlenen door de inlener van
de arbeidskracht.

7.2 Eventuele aansprakelijkheid van de onderneming voor enige directe schade is in ieder geval,
per gebeurtenis, beperkt tot:
a. het bedrag dat de verzekering van de onderneming uitkeert, dan wel;
b. indien de onderneming niet voor de betreffende schade is verzekerd of de verzekering
niet (volledig) uitkeert, het door de onderneming gefactureerde bedrag. Is het bedrag dat
in rekening is gebracht afhankelijk van een tijdsfactor, dan is de aansprakelijkheid beperkt
tot het bedrag dat door de onderneming in de maand voorafgaand aan de schademelding
bij de inlener in rekening is gebracht. Bij gebreke van een voorafgaande maand, is
beslissend wat de onderneming in de maand waarin het schadeveroorzakende feit heeft
plaatsgevonden aan de inlener volgens de inleenovereenkomst in rekening zou brengen
dan wel heeft gebracht.

7.3 Voor gevolgschade zoals gederfde winst en gemiste besparingen en voor indirecte schade, is
de onderneming nimmer aansprakelijk.

7.4 De inlener is verplicht om zorg te dragen voor een afdoende, totaaldekkende
aansprakelijkheidsverzekering voor alle directe en indirecte schade als bedoeld in lid 1 van dit
artikel.

7.5 In ieder geval dient de inlener de onderneming te vrijwaren tegen eventuele vorderingen van
de arbeidskracht of derden, tot vergoeding van schade als bedoeld in lid 1 van dit artikel
geleden door die arbeidskracht of derden.

7.6 De in leden 7.1 en 7.2 van dit artikel opgenomen beperkingen van aansprakelijkheid komen te
vervallen, als er sprake is van opzet of grove schuld aan de zijde van de onderneming.

7.7 De onderneming heeft te allen tijde het recht, indien en voor zover mogelijk, eventuele schade
van de inlener ongedaan te maken. Hiertoe wordt tevens gerekend het recht van de
onderneming maatregelen te treffen die eventuele schade kan voorkomen dan wel beperken.

ARTIKEL 8a OVERMACHT ONDERNEMING

8a.1 In geval van overmacht van de onderneming zullen haar verplichtingen uit hoofde van de
inleenovereenkomst worden opgeschort, zolang de overmachttoestand voortduurt. Onder
overmacht wordt verstaan elke van de wil van de onderneming onafhankelijke omstandigheid,
die de nakoming van de inleenovereenkomst blijvend of tijdelijk verhindert en welke noch
krachtens wet, noch naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid voor haar risico behoort
te komen.

8a.2 Zodra zich bij de onderneming een overmachttoestand voordoet als in lid 1 van dit artikel
bedoeld, zal zij daarvan mededeling doen aan de inlener.

8a.3 Voor zover daaronder niet reeds begrepen, wordt onder overmacht tevens verstaan:
a. het bedrijf van de onderneming al dan niet bij overheidswege, om welke reden dan ook,
waaronder doch niet uitsluitend als gevolg van werkstaking, bedrijfsbezetting, blokkades,
embargo, overheidsmaatregelen, oorlog, revolutie en/of enig daaraan gelijk te stellen
toestand, stroomstoringen, storingen in elektronische communicatielijnen, brand,
ontploffing en andere calamiteiten, waterschade, overstroming, aardbeving en andere
natuurrampen, overtreding van een arbeidswet, alsmede omvangrijke ziekte van
epidemiologische aard van personeel of quarantainemaatregelen, (tijdelijk) moet worden
gesloten dan wel geen arbeid mag worden verricht op de werklocatie van de
Opdrachtgever, dan wel
b. de situatie dat de arbeidskracht niet meewerkt aan 2G of 3G, terwijl dit wel verplicht is
gesteld op de werkvloer op grond van wet- en regelgeving dan wel verplicht is gesteld bij
de inlener als gevolg van de bevoegdheid die de inlener daartoe heeft gekregen op grond
van wet- en regelgeving; dan wel
c. op grond van maatschappelijke druk of overheidsadvies de onderneming het besluit
neemt om de werk-/arbeidslocatie te sluiten en/of werknemers niet toestaat om de
werkzaamheden op de fysieke werk-/arbeidslocatie te laten verrichten

8a.4 Zolang de overmachttoestand voortduurt, zullen de verplichtingen van de onderneming zijn
opgeschort. Deze opschorting zal echter niet gelden voor verplichtingen waarop de overmacht
geen betrekking heeft en reeds voor het intreden van de overmachttoestand zijn ontstaan.

8a.5 Als de overmachttoestand aan de zijde van de onderneming zoals genoemd in lid 3 van dit
artikel drie maanden heeft geduurd, of zodra vaststaat dat de overmachttoestand langer dan
drie maanden zal duren, is de onderneming gerechtigd de inleenovereenkomst tussentijds te
beëindigen zonder inachtneming van enige opzegtermijn en zonder schadeplichtig te zijn
jegens de inlener. De inlener is ook na zodanige beëindiging van de inleenovereenkomst
gehouden de door hem aan de onderneming verschuldigde vergoedingen, welke betrekking
hebben op de periode vóór de overmacht toestand, aan de onderneming te betalen.

8a.6 De onderneming is tijdens de overmachttoestand zoals genoemd in lid 3 van dit artikel niet
gehouden tot vergoeding van enigerlei schade van of bij de inlener, noch is zij daartoe
gehouden na beëindiging van de inleenovereenkomst als in lid 5 van dit artikel bedoeld.
8a.7 Indien zich overmacht voordoet aan de zijde van de onderneming, is de inlener gedurende de
overmacht periode gehouden het inlenerstarief te betalen aan onderneming, zolang de
onderneming een loondoorbetalingsverplichting heeft tegenover de arbeidskracht

ARTIKEL 8b OVERMACHT INLENER

8b.1 Van overmacht aan de zijde van de inlener (hierna te noemen in dit artikel ‘Overmacht’) als
wordt bedoeld in dit artikel is sprake indien;
a. het bedrijf van de inlener al dan niet bij overheidswege, om welke reden dan ook,
waaronder doch niet uitsluitend als gevolg van werkstaking, bedrijfsbezetting, blokkades,
embargo, overheidsmaatregelen, oorlog, revolutie en/of enig daaraan gelijk te stellen
toestand, stroomstoringen, storingen in elektronische communicatielijnen, brand,
ontploffing en andere calamiteiten, waterschade, overstroming, aardbeving en andere
natuurrampen, overtreding van een arbeidswet, alsmede omvangrijke ziekte van
epidemiologische aard van personeel of quarantainemaatregelen, (tijdelijk) moet worden
gesloten dan wel geen arbeid mag worden verricht op de werklocatie van de inlener, dan
wel
b. de situatie dat de arbeidskracht niet meewerkt aan 2G of 3G, terwijl dit wel verplicht is
gesteld op de werkvloer op grond van wet- en regelgeving dan wel verplicht is gesteld bij
de inlener als gevolg van de bevoegdheid die de inlener daartoe heeft gekregen op grond
van wet- en regelgeving; dan wel
c. op grond van maatschappelijke druk of overheidsadvies inlener het besluit neemt om de
werk-/arbeidslocatie te sluiten en/of (ingeleende) werknemers niet toestaat om de
werkzaamheden op de fysieke werk-/arbeidslocatie te laten verrichten.

8b.2 Zodra zich bij de inlener Overmacht voordoet, deelt zij dit onverwijld mee aan de onderneming

8b.3 Bij Overmacht is de inlener gerechtigd de tewerkstelling c.q. terbeschikkingstelling van de
arbeidskracht tijdelijk, doch voor maximaal 3 maanden, geheel of gedeeltelijk op te schorten.

8b.4 Indien Overmacht zich voordoet en/of door inlener gebruik wordt gemaakt van de
opschortingsbevoegdheid om de arbeidskracht niet te laten werken, ontslaat dat de inlener
er niet van het inlenerstarief aan de onderneming te (blijven) betalen, zolang de
uitzendovereenkomst of de payrollovereenkomst van de arbeidskracht voortduurt en de
onderneming de arbeidskracht loon moet doorbetalen. Het is inlener in dat geval dus expliciet
niet toegestaan tijdelijk, geheel of gedeeltelijk, haar betalingsverplichting ten opzichte van de
onderneming op te schorten, tenzij,
a. de overeenkomst met de arbeidskracht onmiddellijk door de onderneming kan worden
opgezegd / beëindigd, dan wel
b. de loonuitsluiting in de uitzendovereenkomst dan wel payrollovereenkomst van de
arbeidskracht is opgenomen en dit kan worden ingeroepen, dan wel
c. de onderneming op enige andere grond loondoorbetaling van de arbeidskracht kan
staken.

8b.5 Inlener kan in een geval van Overmacht de inleenovereenkomst dan wel
opdrachtovereenkomst of opdrachtbevestiging dan wel tewerkstelling c.q.
terbeschikkingstelling tussentijds ontbinden dan wel beëindigen indien en voor zover en pas
tegen de datum waarop de onderneming de uitzendovereenkomst of payrollovereenkomst
van de arbeidskracht rechtsgeldig kan opzeggen dan wel ontbinden.

8b.6 Indien sprake is van een verandering van omstandigheden (zoals maar niet uitsluitend als
gevolg van de coronapandemie en als gevolg daarvan door de overheid genomen
maatregelen) aan de zijde van de inlener of de onderneming waardoor de
inleenovereenkomst dan wel opdrachtovereenkomst of opdrachtbevestiging dan wel
tewerkstelling c.q. terbeschikkingstelling tussentijds niet kan worden nagekomen, is dat voor
de inlener geen grond om het inlenerstarief niet te betalen. De inlener blijft ook dan verplicht
het inlenerstarief aan de onderneming te betalen, zolang de uitzendovereenkomst van de
arbeidskracht voortduurt en de onderneming een loondoorbetalingsverplichting heeft jegens
de arbeidskracht.

ARTIKEL 8C TESTEN

8c1. Het is inlener niet toegestaan bij virusbesmettingen zoals onder meer maar niet uitsluitend
COVID-19:

1
. zelf (corona)testen af te nemen bij de arbeidskracht, tenzij hiervoor een wettelijke
grondslag is;
2. de lichaamstemperatuur van de arbeidskracht voor / bij toegang tot de arbeidsplaats te
meten, tenzij het meten van de lichaamstemperatuur plaatsvindt:

a
. in een dichte ruimte;
b. uit het zicht van anderen;
c. na expliciete toestemming van de arbeidskracht;
d. zonder de verplichting voor de arbeidskracht om de uitslag te delen;
e. zonder de arbeidskracht aan te raken, maar evenmin het geautomatiseerd uit te voeren
(bijvoorbeeld door een warmtecamera);
f. zonder de gemeten temperatuur te verwerken.

8c2. Bij een gemeten temperatuur van boven de 38 graden Celsius meldt de inlener dit onverwijld
aan de arbeidskracht en aan de onderneming. Bij een gemeten temperatuur onder de 38
graden Celsius wordt de arbeidskracht onverkort toegelaten tot de arbeidsplaats bij de
inlener, tenzij rechtsgeldig een 2G of 3G (beleid) wordt toegepast bij inlener en de
arbeidskracht geen medewerking daaraan verleent c.q. daaraan niet voldoet.

8c3. Inlener neemt de regels ingevolge de bescherming van persoonsgegevens en andere
verplichtingen voortvloeiende uit wet- en regelgeving volledig en nauwgezet in acht. Ook ter
zake de verwerking van gegevens ingeval van toepassing van 2G of 3G-beleid. Inlener is zelf
volledig verantwoordelijk en aansprakelijk voor de metingen van de lichaamstemperatuur,
voor het door haar gevoerde 2G of 3G beleid en/of voor enige andere gevoerde maatregel
verband houdende met virusbesmettingen. De onderneming aanvaardt in dat kader geen
enkele aansprakelijkheid voor directe of indirecte schade geleden door de inlener of derden
(waaronder de arbeidskracht), hoe ook genaamd en op welke grondslag dan ook. Inlener
vrijwaart de onderneming ook voor enige claim, aanspraak, boete, of schade hiermee verband
houdende.

8c4. Indien op grond van toepasselijke wet- en regelgeving een zogenoemde 2G- of 3G-verplichting
geldt dan wel kan worden toegepast door de onderneming en/of inlener, zullen de
onderneming en de inlener zich inspannen dit op juiste wijze toe te passen en uit te voeren,
alsmede zullen zij elkaar en de arbeidskracht hiervan tijdig op de hoogte brengen.

8c5. Indien de arbeidskracht geen medewerking verleent aan het door de onderneming en/of
inlener vastgesteld 2G- of 3G-beleid, terwijl de onderneming en/of de inlener krachtens weten regelgeving bevoegd dan wel verplicht zijn 2G- of 3G-beleid toe te passen, dan wel indien
de arbeidskracht andere instructie en verplichtingen die gelden in het kader van de
zorgverplichting dan wel arbeidsomstandigheden niet opvolgt of nakomt, zullen de
onderneming en inlener in samenspraak met de arbeidskracht:

nagaan of thuiswerken of werken op een andere plek een mogelijkheid is. Indien dit naar
de mening van de onderneming en inlener mogelijk is, zullen zij met de arbeidskracht in
overleg treden en hierover met elkaar nadere afspraken maken. Deze afspraken houden
onder meer, maar niet uitsluitend in dat inlener gehouden is de kosten van de
(thuis)werkplek te voldoen aan de onderneming en indien er een (thuis)werkvergoeding
geldt bij inlener alsmede de arbeidskracht daarop ook recht heeft, is de onderneming
gerechtigd de (thuis)werkvergoeding door te belasten aan inlener, alsmede is de inlener
gehouden het inlenerstarief te betalen gedurende de periode dat de arbeidskracht
thuiswerkt;

indien thuiswerken of werken op een andere plek geen mogelijkheid is dan wel de
arbeidskracht dit weigert, is inlener na overleg met de onderneming gerechtigd de
arbeidskracht de toegang tot het werk dan wel de werkplek te weigeren, met dien
verstande dat de inlener gehouden blijft het inlenerstarief aan de onderneming te
betalen, zolang de onderneming tegenover de arbeidskracht een
loondoorbetalingsverplichting heeft;

indien thuiswerken of werken op een andere plek geen mogelijkheid is, dan wel de
arbeidskracht dit weigert, kunnen de onderneming en de inlener besluiten dat de
onderneming de uitzendovereenkomst dan wel payrollovereenkomst van de
arbeidskracht beëindigt. Deze optie geldt alleen als de bevoegde kantonrechter de
uitzendovereenkomst dan wel payrollovereenkomst ontbindt, het uitzendbeding ingeval
van een uitzendovereenkomst is overeengekomen en rechtsgeldig door de onderneming
kan worden ingeroepen, het UWV toestemming verleent om de uitzendovereenkomst
dan wel payrollovereenkomst op te zeggen dan wel de arbeidskracht instemt met een
opzegging of beëindiging van de uitzendovereenkomst dan wel payrollovereenkomst(met
wederzijds goedvinden). De inlener behoudt tegenover de onderneming de verplichting
tot betaling van het inlenerstarief zolang de uitzendovereenkomst dan wel
payrollovereenkomst niet rechtsgeldig is beëindigd. De onderneming is gerechtigd
eventuele vergoedingen hoe ook genaamd en op welke grondslag dan ook, die gemoeid
gaan met het beëindigen van de uitzendovereenkomst dan wel payrollovereenkomst van
de arbeidskracht, aan inlener door te belasten.

8c6. Indien de arbeidskracht geen toegang tot de arbeidsplaats krijgt, omdat de arbeidskracht niet
voldoet op een op de arbeidskracht rustende verplichting dan wel een instructie van de
onderneming of inlener, zoals onder meer maar niet uitsluitend het niet meewerken aan het
door de onderneming en/of inlener gevoerde 2G- of 3G- beleid, ontslaat dit de inlener niet
van diens verplichting om het overeengekomen in lenerstarief aan de onderneming te (blijven)
betalen zolang de uitzendovereenkomst dan wel payrollovereenkomst van de arbeidskracht
voortduurt. Dat is alleen anders als de onderneming in de uitzendovereenkomst van de
arbeidskracht het uitzendbeding heeft afgesproken en rechtsgeldig kan inroepen dan wel de
onderneming geen loondoorbetalingsverplichting jegens de arbeidskracht heeft en de
onderneming rechtsgeldig een beroep daarop kan doen.

8c7. Indien de arbeidskracht voorafgaand aan het verrichten van arbeid een krachtens
toepasselijke wet- en regelgeving op de werkvloer en conform beleid van de inlener een
COVID-19 test moet afleggen, en de testtijd en de wachttijd op de uitslag van een test wordt
(onverhoopt) aangemerkt als arbeidstijd, als gevolg waarvan de onderneming aan de
arbeidskracht loon over die tijd moet voldoen, is de onderneming gerechtigd het inlenerstarief
gedurende die tijd aan de inlener door te belasten

ARTIKEL 8D THUISWERKEN

8d.1 Indien arbeidskrachten dienen thuis te werken, op verzoek van de inlener, de onderneming
dan wel vanuit overheidswege, treden de inlener en onderneming met elkaar overleg. Vanuit
de Arbowet worden er eisen gesteld aan de werkomstandigheden van arbeidskrachten. De
arbeidskrachten worden door de inlener geïnformeerd over de arboregels die gelden voor
thuiswerken. De arbeidskrachten zijn verplicht om de arboregels zoveel als mogelijk na te
leven en de eventueel door de inlener en/of onderneming ter beschikking gestelde apparatuur
conform de richtlijnen te gebruiken.

8d.2 Indien op verzoek van de inlener dan wel vanuit overheidswege arbeidskrachten dienen thuis
te werken, is inlener verantwoordelijk dat arbeidskrachten op verantwoorde wijze vanuit huis
kunnen werken. De inlener dient onder andere ervoor te zorgen dat de thuiswerkplek van
arbeidskrachten aan de volgende eisen voldoen:
a. de thuiswerkplek dient een ruimte te zijn waar ongestoord kan worden gewerkt (niet
aan de keukentafel, geen spelende kinderen, wasmachine e.d.);
b. er is voldoende dag- en/of kunstlicht in deze ruimte aanwezig;
c. de arbeidskrachten dienen te werken aan een bureau dat op de juiste hoogte is
afgesteld en waarop de laptop/computer op de juiste wijze kan worden
gepositioneerd, zodat de arbeidskrachten op ergonomische wijze kunnen werken;
d. de arbeidskrachten dienen te beschikken over een breedband-internetaansluiting en
een internetabonnement;
e. de snoeren van de thuiswerkplek dienen te zijn weggewerkt zodat arbeidskrachten
hierover niet kunnen struikelen;
f. de inlener draagt ervoor zorg dat de arbeidskrachten binnen een beveilig netwerk
kunnen werken en draagt alle verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid daarvoor;
g. de inlener is verantwoordelijk voor de gevolgen als arbeidskrachten gegevens of
fysieke documenten mee moeten nemen naar de thuiswerkplek;
h. de inlener draagt ervoor zorg dat de arbeidskrachten geïnformeerd worden over de
bij de opdrachtgever geldende privacy en (informatie)beveiligingsmaatregelen;
i. de inlener is voldoende verzekerd ingeval van datalekken, privacy schendingen,
cyberaanvallen wanneer arbeidskrachten thuiswerken.

8d.3 De kosten die voorvloeien uit het thuiswerken op verzoek van de inlener dan wel vanuit
overheidswegen komen voor rekening en risico van de inlener. Indien werknemers in dienst
van de inlener en werkzaam in de zelfde of soortgelijk functie als de arbeidskracht recht
hebben op een thuiswerkvergoeding, is de inlener verplicht dit onverwijld aan de
onderneming schriftelijk mededelen onder vermelding van de hoogte van
thuiswerkvergoeding. De onderneming is gerechtigd de thuiswerkvergoeding die zij aan haar
arbeidskrachten dient te voldoen in rekening te brengen bij de inlener en dit betekent dat het
inlenerstarief met de thuiswerkvergoeding zal worden verhoogd.

8d.4 De onderneming draagt geen enkele verantwoordelijkheid en aanvaard geen
aansprakelijkheid voor het handelen dan wel nalaten van de arbeidskrachten ingeval van
thuiswerken. Opdrachtgever is ook zelf verantwoordelijk voor het houden van goede toezicht
en leiding wanneer arbeidskrachten geacht worden thuis te werken.

ARTIKEL 8E ANTI-DISCRIMINATIE EN VACATUREMELDINGSPLICHT

8e.1 Inlener en de onderneming dragen hun steentje bij aan een inclusieve en diverse
arbeidsklimaat en zetten zich in tegen discriminatie.

8e.2 Onder discriminatie wordt verstaan: het maken van direct en indirect onderscheid tussen
personen op grond van leeftijd, geslacht, burgerlijke staat, seksuele gerichtheid, levens-,
politieke of geloofsovertuiging, ras, etnische afkomst of nationaliteit.
In het bijzondere wordt verstaan onder discriminatie ook het ingaan op verzoeken tijdens het
sollicitatieproces om onderscheid te maken tussen personen op basis van bepaalde criteria
die geenszins noodzakelijk en/of relevant zijn voor de goede invulling van de functie. De
vacatures van de onderneming bevatten derhalve louter functie-eisen met betrekking tot
vakbekwaamheid, gedrag en persoonlijke kwaliteiten. Indien van toepassing worden
aanvullende selectieprocedures en/of onderzoek vermeld. Alleen in uitzonderlijke gevallen
(en louter wanneer dit een legitiem doel dient) kunnen persoonlijke kenmerken worden
opgenomen, mits dit noodzakelijk is voor de uitvoering van de functie en voor zover dit
wettelijk toelaatbaar is.

8e.3 Inlener en onderneming zullen tijdens de sollicitatieprocedure ermee rekening houden dat
bepaalde criteria uitsluitend worden gehonoreerd indien er sprake is van objectieve
rechtvaardiging. Er is sprake van objectieve rechtvaardiging als het selecteren op de verzochte
criteria:
a. een legitiem doel dient. Dit houdt in dat er een goede -functie gerelateerde- reden is
om tijdens het sollicitatieproces op betreffende criteria te toetsen (een voorbeeld van
een legitiem doel is veiligheid);
b. resulteert in het bereiken van het legitieme doel, het middel is geschikt om het doel
te bereiken;
c. in redelijke verhouding staat tot het doel, er is sprake van proportionaliteit ten
opzichte van het doel;
d. noodzakelijk is omdat er geen andere, minder onderscheid makende manier is om het
doel te bereiken, er wordt voldaan aan het noodzakelijkheidscriterium.
Algemeen voorbeeld: Het kan objectief gerechtvaardigd worden dat een vacature voor een
functie binnen de politie of een functie als beveiliger een leeftijdsgrens bevat. Een
leeftijdsgrens duidt in zijn algemeenheid op leeftijdsdiscriminatie. Het hanteren van een
dergelijke leeftijdsgrens ten aanzien van de voornoemde functies dient echter
vanzelfsprekend een legitiem doel, te weten de (toekomstige) veiligheid van de arbeidskracht.

8e.4 De onderneming en inlener zullen niet tolereren dat arbeidskrachten op een discriminerende
wijze worden bejegend net zoals de onderneming niet tolereert dat binnen haar bedrijf wordt
meegewerkt aan verzoeken die aanzetten tot discriminatie.

8e.5 Inlener voldoet aan de vacaturemeldingsplicht ingevolge artikel 8c Waadi alsmede
verplichtingen die op de inlener rusten uit de WOR.

8e.6 Inlener en de onderneming zullen elkaar onverwijld informeren indien de ter beschikking
gestelde arbeidskracht niet dan wel onvoldoende functioneert, er onregelmatigheden zijn
geconstateerd met betrekking tot de ter beschikking gestelde arbeidskracht dan wel
anderszins ontwikkelingen aan de orde zijn die relevant zijn voor de uitvoeren van de
inleenovereenkomst tussen de inlener en de onderneming alsmede uitzendovereenkomst
tussen de onderneming en de arbeidskracht.

ARTIKEL 9 GEHEIMHOUDING EN DATALEK

9.1 De onderneming en de inlener zullen geen vertrouwelijke informatie van of over de andere
partij, diens activiteiten en relaties, die hun ter kennis is gekomen ingevolge een aanbieding
of inleenovereenkomst, verstrekken aan derden. Dit tenzij – en alsdan voor zover –
verstrekking van die informatie nodig is om de inleenovereenkomst naar behoren te kunnen
uitvoeren of op hen een wettelijke plicht tot bekendmaking rust.

9.2 Op verzoek van de inlener zal de onderneming de arbeidskracht verplichten tot
geheimhouding omtrent al hetgeen hem bij het verrichten van de werkzaamheden bekend of
gewaar wordt, tenzij op de arbeidskracht een wettelijke plicht tot bekendmaking rust.

9.3 Het staat de inlener vrij om de arbeidskracht rechtstreeks te verplichten tot geheimhouding.
De inlener informeert de onderneming over zijn voornemen daartoe en verstrekt een afschrift
van hetgeen daaromtrent is vastgelegd aan de onderneming.

9.4 De onderneming is niet aansprakelijk voor een boete, dwangsom of eventuele schade van deinlener als gevolg van schending van de geheimhoudingsplicht door de arbeidskracht.

9.5 Inlener zal zorgdragen voor de naleving van de toepasselijke wet- en regelgeving, waaronder
in ieder geval begrepen de wet- en regelgeving op het gebied van de bescherming van
persoonsgegevens, zoals de AVG. De inlener zal alle redelijke instructies van de onderneming
opvolgen, behoudens afwijkende wettelijke verplichtingen.

9.6 Inlener zal te allen tijde op eerste verzoek van de onderneming de door onderneming ter
beschikking gestelde persoonsgegevens ter hand stellen.

9.7 Inlener zal de onderneming, op diens eerste verzoek daartoe, informeren over de door haar
genomen maatregelen aangaande haar verplichtingen ingevolge de AVG.

9.8 Inlener stelt de onderneming te allen tijde in staat om binnen de wettelijke termijnen te
voldoen aan de verplichtingen op grond van de AVG.

9.9 Op alle informatie en/of persoonsgegevens die de inlener van de onderneming ontvangt en/of
zelf verzamelt in het kader van de overeenkomst, rust een geheimhoudingsplicht jegens
derden. De geheimhoudingsplicht rust zowel op de inlener zelf als personen in dienst van, dan
wel werkzaam ten behoeve van de inlener. De inlener zal deze informatie en/of
persoonsgegevens niet voor een ander doel gebruiken dan waarvoor zij deze heeft verkregen,
zelfs niet wanneer deze in een zodanige vorm is gebracht zodat deze niet tot natuurlijke
personen herleidbaar.

9.10 Indien sprake is van een datalek in de zin van de AVG spreken partijen met elkaar af dat
onverwijld, binnen 24 uur na ontdekking, de datalek door inlener aan de onderneming zal
worden gemeld.

9.11 Alvorens de melding wordt gedaan bij de Autoriteit Persoonsgegevens zal inlener als de
verwerkingsverantwoordelijke, na het ontdekken van een mogelijk datalek, enige tijd mogen
nemen voor nader onderzoek teneinde een onnodige melding te voorkomen. De termijn voor
het melden begint te lopen op het moment dat de verwerkingsverantwoordelijke of een
verwerker op de hoogte raakt van een incident dat mogelijk onder de meldplicht datalekken
valt. Partijen zullen ervoor zorg dragen dat zonder onnodige vertraging, en niet later dan 72
uur na de ontdekking, een melding worden gedaan aan de Autoriteit Persoonsgegevens, tenzij
op dat moment inmiddels uit onderzoek is gebleken dat het incident niet onder de meldplicht
datalekken valt. Hierbij is het belangrijk dat partijen overleg met elkaar hebben gehad alvorens
de melding wordt gedaan bij de Autoriteit Persoonsgegevens.

9.12 Indien melding wordt gedaan van de datalek door inlener aan betrokkene, dient vooraf de
onderneming te worden geïnformeerd en overleg plaats te vinden. In de kennisgeving aan de
betrokkene dient in ieder geval te worden vermeld:
a. de aard van de inbreuk;
b. instanties waar de betrokkene meer informatie over de inbreuk kan krijgen
(contactgegevens); en
c. de maatregelen die zijn aanbevolen om de negatieve gevolgen van de inbreuk te
beperken.

ARTIKEL 10 TOEPASSELIJK RECHT EN BEVOEGDE RECHTER

10.1 Op deze algemene voorwaarden, opdrachten, inleenovereenkomsten en/of andere
overeenkomsten is het Nederlands recht van toepassing.

10.2 Alle geschillen die voortvloeien of samenhangen met een rechtsverhouding tussen partijen,
zullen uitsluitend worden berecht door de rechtbank binnen het arrondissement waarin de
onderneming is gevestigd, tenzij de wet dwingend anders voorschrijft.

ARTIKEL 11 SLOTBEPALINGEN

11.1 Als enige bepaling uit deze voorwaarden nietig is of wordt vernietigd, zullen de overige
bepalingen van deze voorwaarden volledig van kracht blijven en zullen partijen in overleg
treden teneinde nieuwe bepalingen ter vervanging van de nietige of vernietigde bepalingen
overeen te komen, waarbij zoveel mogelijk het doel en de strekking van de nietige of
vernietigde bepaling in acht zullen worden genomen.

11.2 De onderneming is gerechtigd om haar rechten en verplichtingen uit hoofde van een
inleenovereenkomst over te dragen aan een derde. Tenzij schriftelijk anders is
overeengekomen, is het de inlener niet toegestaan om zijn rechten en verplichtingen uit
hoofde van de inleenovereenkomst over te dragen aan een derde.

HOOFDSTUK 2 TER BESCHIKKING STELLEN VAN ARBEIDSKRACHTEN ALGEMEEN

ARTIKEL 12 HET TER BESCHIKKING STELLEN VAN ARBEIDSKRACHTEN

12.1 De arbeidskracht werkt feitelijk onder toezicht en leiding van de inlener. De inlener neemt
daarbij dezelfde zorgvuldigheid in acht als tegenover zijn eigen werknemers. De onderneming
heeft als formele werkgever geen zicht op de werkplek en de te verrichten werkzaamheden,
op basis waarvan de inlener dient zorg te dragen voor een veilige werkomgeving. Hij neemt
daarbij dezelfde zorgvuldigheid in acht als tegenover zijn eigen werknemers. De inlener is op
grond van de toepasselijk Atw en Arbowet werkgever en verantwoordelijk alsmede
aansprakelijk voor alle verplichtingen die daaruit voortvloeien, ook jegens de arbeidskracht en
de onderneming.

12.2 De ter beschikking gestelde arbeidskracht is met de onderneming een uitzendovereenkomst
ex artikel 7:690 BW of een payrollovereenkomst ex artikel 7:692 BW aangegaan.

12.3 Indien de onderneming en de arbeidskracht een uitzendovereenkomst zijn aangegaan, is
hoofdstuk 2A van deze algemene voorwaarden van toepassing op de rechtsverhouding tussen
de onderneming en de inlener. De situatie waarin de arbeidskracht door de onderneming is
geworven en geselecteerd en niet exclusief ter beschikking wordt gesteld aan de inlener om
voor de inlener arbeid c.q. werkzaamheden te verrichten onder toezicht en leiding van die
inlener, zulks onder instandhouding van de uitzendovereenkomst ex artikel 7:690 BW niet
zijnde een payrollovereenkomst tussen de arbeidskracht als uitzendkracht en de onderneming
als uitzendonderneming, waarbij het de onderneming is toegestaan om zonder toestemming
van de inlener de arbeidskracht aan meerdere / andere inleners ter beschikking te stellen.
Onderneming en inleners spreken af dat de inlener de volgende zelfstandige rechten heeft,
zonder bemoeienis van de inlener:
a. voorafgaand aan de indiensttreding de arbeidskracht te screenen en te toetsen of de
arbeidskracht voldoet aan de gestelde eisen;
b. de arbeidskracht (eventueel in samenspraak met de leidinggevende van de arbeidskracht
bij inlener) te beoordelen op diens functioneren;
c. de arbeidskracht een schriftelijke dan wel mondelinge waarschuwing te geven dan wel
andere disciplinaire maatregelen op te leggen;
d. haar personeelsbeleid zelfstandig te voeren, waarbij tevens geldt dat ziekmeldingen van
de arbeidskracht en verlofaanvragen bij de onderneming dienen te worden ingediend
door de arbeidskracht en de onderneming daarvoor in overleg met inlener toestemming
dient te verlenen;
e. de begeleiding van de arbeidskracht tijdens ziekte en arbeidsongeschiktheid te verzorgen
alsmede de re-integratie;
f. de arbeidskracht op te leiden en bij te scholen in het kader van de duurzame inzetbaarheid
van de arbeidskracht. Echter ook in het kader van de scholingsverplichting als formeel
werkgever, en om de kans te vergroten de arbeidskracht eventueel door te plaatsen bij
andere inleners.

12.4 De inlener zal zonder schriftelijke toestemming van de onderneming, de door hem ingeleende
arbeidskracht niet op zijn beurt weer doorlenen aan een derde om onder diens toezicht en
leiding te werken of in het buitenland arbeid laten verrichten. Een overtreding van onderhavig
lid leidt ertoe dat de onderneming gerechtigd is om de ter beschikking stelling van de
arbeidskracht en/of de inleenovereenkomst per direct te beëindigen, alsmede alle hieruit
voortvloeiende c.q. verband houdende schade aan de inlener in rekening te brengen. De
inlener stelt de onderneming alsdan volledig schadeloos.

12.5 De inlener is gehouden om de arbeidskracht die lid is van de ondernemingsraad van de
onderneming of van de ondernemingsraad van de inlener, in de gelegenheid te stellen deze
medezeggenschapsrechten uit te oefenen conform wet- en regelgeving. Indien de
arbeidskracht medezeggenschap uitoefent in de onderneming van de inlener, is de inlener het
inlenerstarief ook verschuldigd over de uren waarin de arbeidskracht onder werktijd
werkzaamheden verricht of een opleiding volgt in verband van het uitoefenen van
medezeggenschap.

12.6 De onderneming zal de arbeidskracht op verzoek van de inlener, een schriftelijke verklaring
laten ondertekenen teneinde – voor zover nodig en mogelijk – te bewerkstelligen c.q.
bevorderen, dat alle rechten van intellectuele en industriële eigendom op de resultaten van
de werkzaamheden van de arbeidskracht toekomen, respectievelijk (zullen) worden
overgedragen aan de inlener.

12.7 Indien de onderneming in verband hiermee een vergoeding verschuldigd is aan de
arbeidskracht of anderszins kosten dient te maken, is de inlener een gelijke vergoeding c.q.
gelijke kosten verschuldigd aan de onderneming.

12.8 Het staat de inlener vrij om rechtstreeks een overeenkomst met de arbeidskracht aan te gaan
of hem een verklaring ter ondertekening voor te leggen terzake van de bedoelde intellectuele
en industriële eigendomsrechten. De inlener informeert de onderneming over zijn voornemen
daartoe en verstrekt een afschrift van de terzake opgemaakte overeenkomst/verklaring aan
de onderneming.

12.9 De onderneming is jegens de inlener niet aansprakelijk voor een boete of dwangsom, die de
arbeidskracht verbeurt of eventuele schade van de inlener als gevolg van het feit dat de
arbeidskracht zich beroept op enig recht van intellectuele en/of industriële eigendom.

ARTIKEL 13 INHOUD, DUUR EN EINDE VAN DE TER BESCHIKKINGSTELLING VAN DE ARBEIDSKRACHT(EN)

13.1 De specifieke voorwaarden waaronder de arbeidskracht aan de inlener ter beschikking wordt
gesteld, worden in de inleenovereenkomst opgenomen. De ter beschikking stelling van de
arbeidskracht aan de inlener wordt voor bepaalde of voor onbepaalde tijd aangegaan.

13.2 De inlener informeert de onderneming omtrent de beoogde duur, (wekelijkse of minimaal
maandelijkse) arbeidsomvang en tijdstippen van elke terbeschikkingstelling, op basis waarvan
de onderneming de aard en de duur van de uitzend-, of payrollovereenkomst met de
arbeidskracht kan bepalen.

13.3 Als de inlener, nadat de arbeidskracht is verschenen op de werkplek, minder dan drie uren
gebruik maakt van diens arbeidsaanbod, is de inlener verplicht tot betaling van het
inlenerstarief over ten minste drie uren per oproep indien:

a. een arbeidsomvang van minder dan 15 uur per week is overeengekomen en de werktijden
niet zijn vastgelegd; of
b. er sprake is van een oproepovereenkomst ex artikel 7:628a BW.

13.4 Indien een arbeidskracht reeds is opgeroepen doch op grond van een bijzondere
omstandigheid aan de zijde van de inlener de arbeid niet kan verrichten of de werktijden
worden aangepast, dan zal de inlener de onderneming hiervan in kennis stellen, ten minste
vier dagen voorafgaand aan het moment dat de arbeid aanvang zou vinden. Indien de inlener
dit nalaat en de arbeidskracht beschikt over een oproepovereenkomst ex artikel 7:628a BW,
dan is de inlener het inlenerstarief verschuldigd over het aantal uren verband houdende met
de oorspronkelijke oproep waaronder de werktijden.

13.5 Indien de arbeidskracht beschikt over een oproepovereenkomst ex artikel 7:628a BW, dan is
de onderneming verplicht om de arbeidskracht na twaalf maanden een aanbod te doen voor
een vaste arbeidsomvang inclusief loondoorbetalingsverplichting, waarbij de vaste
arbeidsomvang minimaal gelijk is aan de gemiddelde arbeidsomvang in de voorafgaande
periode van twaalf maanden. Indien het aanbod door de arbeidskracht wordt geaccepteerd,
dan zal het inlenerstarief worden berekend over de vaste arbeidsomvang en niet over het
feitelijk aantal gewerkte uren.

13.6 De inleenovereenkomst kan niet worden beëindigd zolang er arbeidskrachten aan de inlener
ter beschikking worden gesteld.

13.7 De terbeschikkingstelling voor bepaalde tijd kan niet tussentijds beëindigd worden. Indien de
inlener dit toch wenst kan de terbeschikkingstelling uitsluitend tussentijds eindigen onder de
voorwaarde dat de met de terbeschikkingstelling verband houdende betalingsverplichtingen
voortduren tot het verstrijken van de overeengekomen duur van de terbeschikkingstelling. De
onderneming is alsdan gerechtigd om het inlenerstarief tot de overeengekomen duur van de
terbeschikkingstelling aan de inlener in rekening te (blijven) brengen overeenkomstig het
gebruikelijke c.q. het te verwachten arbeidspatroon van de arbeidskracht, tenzij de
onderneming en de inlener hieromtrent schriftelijk andersluidende afspraken hebben
gemaakt.

13.8 Onderneming en inlener maken in de inleenovereenkomst afspraken over de opzegtermijn
van de terbeschikkingstelling voor onbepaalde tijd. Hierbij wordt rekening gehouden met de
voor de onderneming geldende loondoorbetalingsverplichtingen jegens de arbeidskracht. Is
er geen opzegtermijn overeengekomen dan geldt de opzegtermijn als bedoeld in artikel 21.6
of 24.6 van de algemene voorwaarden.

13.9 Indien de inlener, buiten medeweten van de onderneming, een rol heeft gespeeld in het
allocatieproces c.q. de werving en selectie van de arbeidskracht, uit hoofde waarvan de
uitzendovereenkomst converteert in een payrollovereenkomst, dan zal het inlenerstarief met
terugwerkende kracht opnieuw worden vastgesteld. De inlener is alsdan gehouden om het
inlenerstarief te blijven betalen gedurende de duur van de uitzendovereenkomst, zoals
overeengekomen tussen onderneming en arbeidskracht. De inlener kan de arbeidskracht een
arbeidsovereenkomst aanbieden, teneinde de doorlopende betalingsverplichting te laten
eindigen. De onderneming zal zich bij een gewenst einde van de terbeschikkingstelling
inspannen om de payrollovereenkomst te beëindigen, dan wel de arbeidskracht te
herplaatsen, waarbij alle bijkomende kosten aan de inlener zullen worden doorberekend.

13.10 De onderneming kan in verband met de voor haar geldende aanzegverplichting jegens de
arbeidskracht met een uitzendovereenkomst voor bepaalde tijd, de inlener minimaal vijf
weken voor het einde van de uitzendovereenkomst verzoeken om aan te geven, of hij de
terbeschikkingstelling wenst te continueren. De inlener is alsdan gehouden om binnen drie
dagen aan te geven of hij de terbeschikkingstelling wenst te continueren. Het niet tijdig of niet
correct informeren van de onderneming leidt ertoe dat de inlener de kosten verband
houdende met de vergoeding aan de arbeidskracht ex artikel 7: 668 lid 3 BW integraal aan de
onderneming dient te vergoeden.

13.11 Indien de reden van de beëindiging is gelegen in een geschil met de arbeidskracht, dan wel
een conflictsituatie, dan dient de inlener de onderneming daar tijdig van op de hoogte te
stellen. De onderneming zal alsdan onderzoeken of het geschil, dan wel de conflictsituatie kan
worden opgelost.

13.12 Als er gedurende de terbeschikkingstelling een bedrijfssluiting of verplichte vrije dag
plaatsvindt, informeert de inlener de onderneming hieromtrent bij het aangaan van de
inleenovereenkomst, zodat de onderneming hiermee rekening kan houden bij het vaststellen
van de arbeidsvoorwaarden. Als de inlener dit nalaat is hij gedurende de bedrijfssluiting of
verplichte vrije dag, aan de onderneming verschuldigd het aantal uren zoals overeengekomen
in de inleenovereenkomst, vermenigvuldigd met het laatst geldende inlenerstarief.

13.13 De inlener is niet gerechtigd de tewerkstelling van de arbeidskracht tijdelijk geheel of
gedeeltelijk op te schorten, tenzij er sprake is van overmacht in de zin van artikel 6:75 BW.
Indien de inlener niet gerechtigd is de tewerkstelling tijdelijk op te schorten en/of de inlener
tijdelijk geen werk heeft voor de arbeidskracht dan wel in ieder geval de arbeidskracht niet te
werk kan stellen, is de inlener gehouden voor de duur van de inleenovereenkomst onverkort
aan de onderneming het inlenerstarief te voldoen over het per periode (week, maand, en
dergelijke) krachtens het laatstelijk geldende of gebruikelijke aantal uren en overuren.

ARTIKEL 14 INFORMATIEVERPLICHTING INLENER

14.1 De inlener informeert de onderneming tijdig, juist en volledig inzake de arbeidsvoorwaarden
ex artikel 12a Waadi, zodat de onderneming de beloning van de arbeidskracht correct kan
vaststellen.

14.2 De onderneming is gerechtigd om het inlenerstarief met terugwerkende kracht te corrigeren
en aan de inlener in rekening te brengen, indien blijkt dat (een van) de componenten over
gelijke behandeling en beloning van de arbeidskracht onvolledig of onjuist zijn vastgesteld.

14.3 Als de inlener voornemens is de arbeidskracht een auto ter beschikking te stellen, deelt de
inlener dit onverwijld mede aan de onderneming. Uitsluitend in overleg met de onderneming
komt de inlener met de arbeidskracht overeen dat de auto privé gereden mag worden, zodat
de onderneming hiermee rekening kan houden in de loonheffing. Als de inlener dit nalaat is
hij gehouden de daaruit voortvloeiende schade, kosten en (fiscale) gevolgen te vergoeden die
de onderneming lijdt.

14.4 De inlener informeert de onderneming voorafgaand aan de terbeschikkingstelling van een
arbeidskracht of op grond van een bij de inlener toepasselijke cao of een wettelijke regeling
scholing verplicht is gesteld en zo ja welke en voor welke functies. Indien de onderneming op
grond van de wet verplicht is deze scholing kosteloos aan te bieden aan de arbeidskracht, is
de onderneming gerechtigd de scholingskosten in rekening te brengen bij de inlener. Inlener
zal voor tijdige betaling van deze doorbelaste scholingskosten zorg dragen. Indien de inlener
de scholing zelf en aldus in eigen beheer wenst aan te bieden aan de ter beschikking gestelde
arbeidskracht, is de inlener verplicht dit kosteloos te doen en is de onderneming onder geen
enkel beding verplicht deze kosten voor haar rekening te nemen.

ARTIKEL 15 DE CIVIELE KETENAANSPRAKELIJKHEID VOOR LOON

15.1 Naast de onderneming is de inlener hoofdelijk aansprakelijk jegens de arbeidskracht voor de
voldoening van het aan de arbeidskracht verschuldigde loon, tenzij de inlener zich inzake de
eventuele onderbetaling als niet-verwijtbaar kwalificeert.

15.2 De inlener dient ten behoeve van het aantonen van zijn niet-verwijtbaarheid in ieder geval de
onderneming tijdig, juist en volledig te informeren inzake de arbeidsvoorwaarden/gelijke
behandeling en beloning krachtens de inlenersbeloning en artikel 12a Waadi.

15.3 De onderneming is jegens de inlener gehouden om de arbeidskracht te belonen conform de
toepasselijke wet- en regelgeving.

15.4 De inlener zal de onderneming tijdig schriftelijk informeren, indien wijzigingen optreden in de
componenten zoals genoemd onder de inlenersbeloning of de gelijke beloning. Indien inlener
onderneming niet, niet tijdig, niet volledig dan wel incorrect informeert, vrijwaart inlener de
onderneming tegen en is inlener volledig aansprakelijk voor elke aanspraak, vordering van of
eis van dan wel door derden (waaronder doch niet uitsluitend de Belastingdienst en/of het
Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) en/of de Inspectie Sociale Zaken en
Werkgelegenheid (Inspectie SZW), Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (SIOD), Stichting
Pensioenfondsen voor Personeelsdiensten (StiPP), Stichting Naleving CAO voor
Uitzendkrachten (SNCU), cao-politie of handhaving, pensioenfonds individuele
arbeidskrachten en Vakbonden en andere derden).

ARTIKEL 16 AANGAAN (RECHTSTREEKSE) ARBEIDSVERHOUDING DOOR INLENER MET DE ARBEIDSKRACHT

16.1 Als de inlener met een hem door de onderneming ter beschikking gestelde of te stellen
arbeidskracht rechtstreeks een arbeidsovereenkomst, dan wel een andersoortige
arbeidsverhouding wil aangaan, stelt hij de onderneming daarvan onverwijld schriftelijk in
kennis. Partijen treden vervolgens in overleg om de wens van de inlener te bespreken. Als
uitgangspunt geldt dat de inlener aan de onderneming een redelijke vergoeding is
verschuldigd, voor de door de onderneming verleende diensten overeenkomstig het bepaalde
in artikel 9a lid 2 Waadi.

16.2 Onder andersoortige arbeidsverhouding als bedoeld in dit artikel wordt onder meer verstaan:
a. de overeenkomst van opdracht;
b. aanneming van werk;
c. het rechtstreeks sluiten van een arbeidsovereenkomst met de arbeidskracht;
d. het ter beschikking laten stellen van de arbeidskracht aan de inlener door een derde
(bijvoorbeeld een andere onderneming) voor hetzelfde of ander werk;
e. het aangaan van een arbeidsverhouding door de arbeidskracht met een derde voor
hetzelfde of ander werk waarbij de inlener en die derde in een groep verbonden zijn (als
bedoeld in artikel 2:24b BW) dan wel indien de ene een dochtermaatschappij is van de
ander (als bedoeld in artikel 2:24b BW).

16.3 De inlener gaat niet rechtstreeks een arbeidsovereenkomst met de arbeidskracht aan, als de
arbeidskracht de uitzendovereenkomst met de onderneming niet rechtsgeldig heeft
beëindigd.

16.4 Het is de inlener verboden om arbeidskrachten ertoe te bewegen om een
arbeidsovereenkomst, dan wel een andersoortige arbeidsverhouding met een andere
onderneming aan te gaan, met de bedoeling de arbeidskrachten door middel van deze andere
onderneming in te lenen.

16.5 Indien de inlener overeenkomstig het hiervoor bepaalde na aanvang van de
terbeschikkingstelling, een arbeidsverhouding dan wel arbeidsovereenkomst met de
arbeidskracht aangaat voor dezelfde of een andere functie, is de inlener aan de onderneming
de volgende redelijke vergoeding verschuldigd, welke vergoeding ziet op de door de
onderneming verleende diensten in verband met de terbeschikkingstelling, werving en
selectie en/of opleiding:
• indien de arbeidsverhouding/arbeidsovereenkomst met de arbeidskracht aanvangt
vóórdat de terbeschikkingstelling 400 gewerkte uren heeft geduurd: een vergoeding
ten bedrage van 20% van het laatstelijk geldende inlenerstarief voor de betrokken
arbeidskracht over een periode van 1040 verloonde uren;
• indien de arbeidsverhouding/arbeidsovereenkomst met de arbeidskracht aanvangt
nadat de terbeschikkingstelling 400 gewerkte uren heeft geduurd maar vóórdat de
terbeschikkingstelling 760 gewerkte uren heeft geduurd: een vergoeding ten bedrage
van 15% van het laatstelijk geldende inlenerstarief voor de betrokken arbeidskracht
over een periode van 1040 verloonde uren;
• indien de arbeidsverhouding/arbeidsovereenkomst met de arbeidskracht aanvangt
nadat de terbeschikkingstelling 760 gewerkte uren heeft geduurd, maar vóórdat de
terbeschikkingstelling 1080 gewerkte uren heeft geduurd: een vergoeding tenbedrage van 10% van het laatstelijk geldende inlenerstarief voor de betrokken arbeidskracht
over een periode van 1040 verloonde uren;

16.6 De inlener is de bij artikel 16 genoemde vergoeding ook verschuldigd indien de arbeidskracht
binnen zes maanden nadat de terbeschikkingstelling aan de inlener is geëindigd, rechtstreeks
of via derden bij de inlener solliciteert, of indien de inlener de arbeidskracht binnen zes
maanden nadat de terbeschikkingstelling aan de inlener is geëindigd rechtstreeks of via
derden benadert, en de inlener naar aanleiding daarvan met de betreffende arbeidskracht een
arbeidsverhouding/ arbeidsovereenkomst aangaat.

16.7 Mocht de formule onder artikel 16.5 in rechte op welke grondslag dan ook geen stand houden,
dan geldt dat de onderneming jegens de inlener recht heeft om een redelijke vergoeding,
welke in dat geval door de onderneming nader zal worden onderbouwd en bepaald.

16.8 De redelijke vergoeding als wordt bedoeld in de voorgaande artikelleden is eveneens
verschuldigd wanneer inlener binnen zes maanden nadat een de arbeidskracht aan de inlener
is voorgesteld een arbeidsverhouding dan wel arbeidsovereenkomst of een overeenkomst van
opdracht met de arbeidskracht aangaat. Tevens is de voornoemde vergoeding verschuldigd
indien de arbeidskracht zelf al dan niet via bemiddeling van een derde binnen zes maanden
nadat de terbeschikkingstelling bij de inlener is geëindigd een arbeidsverhouding met de
inlener aangaat.

ARTIKEL 17 ZORGVERPLICHTING INLENER EN VRIJWARING JEGENS DE ONDERNEMING

17.1 De inlener is ervan op de hoogte dat hij volgens artikel 7: 658 BW en de geldende Arbowet de
verplichting heeft om te zorgen voor een veilige werkplek van de arbeidskracht. De inlener
verstrekt de arbeidskracht concrete aanwijzingen om te voorkomen dat de arbeidskracht in
de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt. Tevens verstrekt de inlener de
arbeidskracht persoonlijke beschermingsmiddelen voor zover noodzakelijk. Indien de
benodigdheden door de onderneming worden verzorgd, is de onderneming gerechtigd de
kosten die daarmee samenhangen bij de inlener in rekening te brengen.

17.2 Voordat de terbeschikkingstelling een aanvang neemt, verstrekt de inlener aan de
arbeidskracht en onderneming de noodzakelijke informatie over de verlangde
beroepskwalificatie van de arbeidskracht, alsmede de Risico-Inventarisatie en -Evaluatie
(RI&E), bevattende de specifieke kenmerken van de in te nemen arbeidsplaats. De
arbeidskracht dient voldoende gelegenheid te krijgen om van de inhoud kennis te nemen,
alvorens de werkzaamheden aanvang kunnen vinden.

17.3 De inlener is tegenover de arbeidskracht en onderneming aansprakelijk voor en
dientengevolge gehouden tot vergoeding van de schade die de arbeidskracht in de uitoefening
van zijn werkzaamheden lijdt, tenzij de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of
bewuste roekeloosheid van de arbeidskracht, alles met inachtneming van het bepaalde in
artikel 7.

17.4 Als de arbeidskracht in de uitoefening van zijn werkzaamheden zodanig letsel heeft bekomen
dat daarvan de dood het gevolg is, is de inlener overeenkomstig artikel 6:108 BW jegens de in
dat artikel bedoelde personen en jegens de onderneming gehouden tot vergoeding van de
schade aan de bedoelde personen. Tevens dient de inlener de kosten verband houdende met
de te betalen uitkering ex artikel 7:674 BW aan de onderneming te vergoeden.
De inlener zal aan de arbeidskracht vergoeden – en de onderneming vrijwaren tegen – alle
schade (inclusief kosten met inbegrip van de daadwerkelijke kosten van rechtsbijstand) die de
arbeidskracht in het kader van de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt, indien en voor
zover de inlener en/of de onderneming daarvoor aansprakelijk is op grond van artikel 7:658
en/of artikel 7:611 BW.

17.5 De inlener vrijwaart de onderneming volledig tegen aanspraken, jegens de onderneming
ingesteld wegens het niet nakomen door de inlener van de in dit artikel genoemde
verplichtingen en zal de hiermee verband houdende kosten rechtsbijstand volledig aan de
onderneming vergoeden. De inlener verleent de onderneming de bevoegdheid haar
aanspraken bedoeld in onderhavig artikel aan de direct belanghebbende(n) te cederen.

17.6 De inlener is verplicht om zorg te dragen voor een afdoende, totaaldekkende
aansprakelijkheidsverzekering voor alle directe en indirecte schade als bedoeld in dit artikel.

ARTIKEL 18 IDENTIFICATIE EN PERSOONSGEGEVENS

18.1 De inlener stelt bij aanvang van de terbeschikkingstelling van een arbeidskracht diens
identiteit vast aan de hand van het originele identiteitsdocument. De inlener richt zijn
administratie zodanig in dat de identiteit van de arbeidskracht kan worden aangetoond.

18.2 De onderneming en de inlener behandelen alle persoonsgegevens van arbeidskrachten die
hen in het kader van de terbeschikkingstelling zijn verstrekt vertrouwelijk en verwerken deze
in overeenstemming met de bepalingen van de AVG en overige relevante privacywetgeving.

18.3 Afhankelijk van de verantwoordelijkheden en werkwijze maken partijen afspraken conform
de AVG en aanverwante privacywetgeving inzake onder ander datalekken, rechten van
betrokkenen en bewaartermijnen. Wanneer er sprake is van een gezamenlijke
verwerkingsverantwoordelijkheid maken onderneming en inlener nadere afspraken over
onder andere de uitoefening van de rechten van betrokkenen en de informatieplicht. Deze
afspraken worden vastgelegd in een onderlinge regeling.

18.4 De inlener is ervoor verantwoordelijk dat hij alleen persoonsgegevens aan de onderneming
verstrekt of bij haar opvraagt, indien en voor zover de inlener op grond van de AVG gerechtigd
is deze te verstrekken of op te vragen.

18.5 De inlener vrijwaart de onderneming tegen alle aanspraken van kandidaten, medewerkers,
werknemers van de inlener of overige derden jegens de onderneming, in verband met een
overtreding door de inlener van de AVG en overige privacywetgeving en vergoedt de daarmee
samenhangende kosten die door de onderneming zijn gemaakt.

18.6 De inlener is zich bewust van het bepaalde in artikel 15 Wav. De onderneming zal voor de
terbeschikkingstelling zorg dragen voor een afschrift van een voor de overeengekomen arbeid
geldige vergunning (zowel werk- alsmede verblijfsvergunning) en een afschrift van een geldig
identiteitsbewijs in de zin van artikel 1 WID van de arbeidskracht. Aan de hand van dat
document stelt de inlener zelf de identiteit van de vreemdeling vast en neemt een afschrift
van het identiteitsbewijs op in zijn administratie alwaar het vijf jaren bewaard blijft.

18.7 De inlener is zich ervan bewust dat hij, evenals de onderneming, werkgever is in de zin van de
Wav en derhalve bij constatering van overtredingen van bepalingen van de Wav beboet zal
worden op grond van de Wav. De onderneming is niet verantwoordelijk dan wel aansprakelijk
voor een eventuele boete die in het kader van de Wav aan de inlener wordt opgelegd

HOOFDSTUK 2A TER BESCHIKKING STELLEN VAN ARBEIDSKRACHTEN UITZENDEN

ARTIKEL 19 TOEPASSELIJKHEID ALGEMENE BEPALINGEN

De bepalingen van de hoofdstukken 1 en 2 van deze algemene voorwaarden zijn van toepassing op de terbeschikkingstelling van arbeidskrachten met een uitzendovereenkomst in de zin van artikel 7:690 BW, als benoemd in artikel 12.

ARTIKEL 20 SELECTIE VAN ARBEIDSKRACHTEN

20.1 De arbeidskracht wordt door de onderneming geselecteerd enerzijds aan de hand van zijn
hoedanigheden en kundigheden en anderzijds aan de hand van de door de inlener
aangedragen functievereisten. De onderneming heeft eigen personeel in dienst (recruiters)
die zowel arbeidskrachten alsmede inleners actief werven en selecteren. Alsmede beschikt de
onderneming over een platform waarmee eveneens werving- en selectie activiteiten ten
behoeve van de inlener worden verricht. De onderneming is als formeel werkgever van de
arbeidskracht verantwoordelijk voor de scholing, ziekte en arbeidsongeschiktheid en reintegratie, transitie van werk-naar-werk begeleiding, beoordeling en functionering (in overleg
met de inlener).

20.2 De inlener heeft het recht om, als een arbeidskracht niet voldoet aan de door de inlener
gestelde functievereisten, dit binnen 4 uur na aanvang van de werkzaamheden aan de
onderneming kenbaar te maken. In dat geval is de inlener gehouden de onderneming
minimaal te betalen het aan de arbeidskracht verschuldigde loon, vermeerderd met het
werkgeversaandeel in de sociale lasten en premieheffing en uit de CAO voortvloeiende
verplichtingen.

20.3 De onderneming kan de arbeidskracht aan meerdere inleners ter beschikking stellen.

20.4 Gedurende de looptijd van de inleenovereenkomst is de onderneming gerechtigd om een
voorstel te doen tot vervanging van de arbeidskracht, bijvoorbeeld indien de arbeidskracht
niet langer in staat is de arbeid te verrichten, dan wel in verband met een door te voeren
reorganisatie of herplaatsingsverplichting. Het inlenerstarief zal dan opnieuw worden
vastgesteld.

ARTIKEL 21 HET INLENERSTARIEF BIJ UITZENDEN

21.1 De inlener is voor de terbeschikkingstelling van de arbeidskracht het inlenerstarief aan de
onderneming verschuldigd, behoudens hieromtrent andersluidende afspraken zijn gemaakt.


21.2
Het inlenerstarief staat in directe verhouding tot het aan de arbeidskracht verschuldigde
inlenersbeloning volgens de CAO. Het loon en de vergoedingen van de arbeidskracht worden
vooraf aan de terbeschikkingstelling en zo nodig gedurende de terbeschikkingstelling bepaald
en zijn gelijk aan de beloning van de vergelijkbare werknemer, werkzaam in een gelijke of
gelijkwaardige functie in dienst van de inlener (de zogenoemde inlenersbeloning). De inlener
eveneens verplicht het inlenerstarief aan de onderneming te betalen indien de arbeidskracht
ziek/arbeidsongeschikt en/of geschorst is dan wel betaald verlof heeft opgenomen ofwel in
quarantaine moet.


21.3
Vóór aanvang van de terbeschikkingstelling informeert de inlener op basis van artikel 12a
Waadi de onderneming schriftelijk of elektronisch over alle (wijzigingen van) dearbeidsvoorwaarden die relevant zijn voor de terbeschikkingstelling conform de CAO,
waaronder tenminste het voor de arbeidskracht geldende:

I
. verwachte ingangsdatum;

II
. (algemene) functienaam en indien beschikbaar de functienaam volgens de
beloningsregeling inlener;

III
. functie-inschaling en -trede volgens de beloningsregeling inlener (indien
beschikbaar);

IV
. de omvang van de arbeid en werktijden;

V
. (indien van toepassing) vermoedelijke einddatum van de terbeschikkingstelling.

VI
. Voorts informeert de inlener de uitzendonderneming over de elementen van de
inlenersbeloning volgens zijn cao/ beloningsregeling:

VII
. uitsluitend het geldende periodeloon in de schaal;

VIII
. de van toepassing zijnde arbeidsduurverkorting;

IX
. alle toeslagen voor werken in onregelmatigheid en/of onder (fysiek) belastende
omstandigheden samenhangend met de aard van het werk. Te denken valt aan (niet
limitatief): overwerk, werken op avond-, weekend- en feestdaguren, verschoven
uren, ploegendienst, lage en/of hoge temperaturen, gevaarlijke stoffen, vuil werk);

X
. initiële loonsverhoging (vanaf hetzelfde tijdstip als bij de Inlener/Opdrachtgever);

XI
. onbelaste kostenvergoedingen;

XII
. periodieken;

XIII
. vergoeding van reisuren en/ of reistijd verbonden aan het werk;

XIV
. eenmalige uitkeringen;

XV
. thuiswerkvergoedingen.
Indien tussentijds een wijziging optreedt in één van de voornoemde elementen is inlener
verplicht dit onverwijld mede te delen aan de onderneming, waarna de onderneming
gerechtigd is haar inlenerstarief eenzijdig te wijzigen en inlener verplicht is het nieuwe
inlenerstarief te betalen.

21.4 Teneinde de onderneming in staat te stellen een voor de arbeid gekwalificeerde arbeidskracht
te werven/selecteren, alsmede de arbeidskracht correct te belonen en te informeren, dient
de inlener, in ieder geval, doch niet uitsluitend, de navolgende informatie aan de onderneming
te verstrekken:
• eventueel op grond van die CAO toe te passen Vakkrachtenregeling;
• functiebeschrijving, de aard van de werkzaamheden en de functie-eisen, waaronder
de vereiste mate van zelfstandigheid;
• arbeidsduur (aantal door de arbeidskracht te werken uren per tijdseenheid);
• vereiste (beroeps)kwalificaties;
• arbeids- en rusttijden;
• beoogde looptijd van de terbeschikkingstelling;
arbeidsomstandigheden;
• mogelijk aanwezige veiligheids- en gezondheidsrisico’s en hoe daarmee om te gaan;
• veiligheidsvoorschriften;
• kwaliteits- en hygiëneregelingen;
• hulmiddelen die noodzakelijk zijn bij de uitoefening van de functie:
• de normale arbeidsduur binnen het bedrijf van de inlener;
• eventuele verplichte vrije dagen, collectieve vakanties en bedrijfssluitingen;
• eventuele binnen het bedrijf van de inlener geldende arbeidsreglementen en/of
gedragsregels en/of andere voor de arbeidskracht relevante regels.

21.5 Indien de onderneming een ten behoeve van de informatieverstrekking ontwikkeld formulier
hanteert, is de inlener i) gehouden dit formulier te gebruiken, ii) de onderneming tijdig de
gevraagde informatie te verstrekken en iii) verklaart inlener hiermee dat hetgeen op het
formulier is vermeld correct is.

21.6 Indien en voor zover de onderneming direct of indirect schade lijdt wegens onvolledige en/of
onjuiste informatie van de zijde van de inlener dan wel het niet tijdig aanleveren dan wel
incorrecte informatie (over onder meer doch niet uitsluitend de inlenersbeloning en de
functies), dan is de inlener gehouden deze schade, met inbegrip van de alle daadwerkelijke
kosten voor juridische bijstand, in alsmede buiten een gerechtelijke procedure, volledig aan
de onderneming te vergoeden. De inlener vrijwaart onderneming tegen en is volledig
aansprakelijk voor elke aanspraak, vordering van of eis van dan wel door derden (waaronder
doch niet uitsluitend de Belastingdienst en/of het Uitvoeringsinstituut
Werknemersverzekeringen (UWV) en/of de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid
(Inspectie SZW), Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (SIOD), Stichting Pensioenfondsen
voor Personeelsdiensten (StiPP), Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten (SNCU),
individuele arbeidskrachten en Vakbonden en andere derden) en tegen alle schade, boetes,
verliezen, kosten, onkosten en betalingen, (transitie)vergoedingen.

21.7 Indien de arbeidskracht niet-indeelbaar is in het functiegebouw bij de inlener wordt de
beloning van de arbeidskracht vastgesteld aan de hand van gesprekken die door de
onderneming worden gevoerd met de arbeidskracht en inlener. Daarbij wordt onder meer
gekeken naar de benodigde capaciteiten die de invulling van de functie met zich meebrengt,
de verantwoordelijkheden, ervaring en het opleidingsniveau, alsmede de sector van beroep
of bedrijf waarin de inlener werkzaam is en waar werknemers werkzaam zijn in gelijke of
gelijkwaardige functies als de arbeidskracht, tenzij de CAO anders bepaalt.

21.8 Tariefwijzigingen ten gevolge van een wijziging van de inlenersbeloning, cao-verplichtingen en
wijzigingen in of ten gevolge van wet- en regelgeving zoals fiscale en sociale wet- en
regelgeving, worden met ingang van het tijdstip van die wijzigingen aan de inlener
doorberekend en zijn dienovereenkomstig door de inlener verschuldigd, ook als deze
wijzigingen zich voordoen tijdens de duur van een inleenovereenkomst.

21.9 Indien loonsverhogingen met terugwerkende kracht (dus loonsverhogingen bij de inlener die
worden toegekend met ingang van een tijdstip in het verleden) bij de inlener van toepassing
zijn en voor de arbeidskrachten die door de onderneming aan de inlener ter beschikking
worden gesteld ook gelden, is inlener verplicht de onderneming onverwijld hiervan op de
hoogte te brengen. Indien krachtens de CAO de onderneming als gevolg van de
terugwerkende kracht van loonverhogingen de inlenersbeloning van de door de onderneming
ter beschikking gestelde arbeidskrachten dient aan te passen, is de onderneming gerechtigd
met terugwerkende kracht het inlenerstarief aan te passen. De inlener is gehouden het door
de onderneming aangepaste inlenerstarief te betalen.

21.10 Indien er sprake is van een terbeschikkingstelling voor onbepaalde tijd en partijen geen
afspraak hebben gemaakt over de opzegtermijn, dan geldt een opzegtermijn van ten minste
tien kalenderdagen, tenzij de arbeidskracht beschikt over een uitzendovereenkomst voor
bepaalde of onbepaalde tijd, dan geldt een opzegtermijn van één maand respectievelijk drie
maanden.

21.11 Indien de onderneming krachtens de CAO de arbeidskracht inkomensgarantie dient toe de
kennen, is de onderneming gerechtigd de inkomensgarantie door te belasten aan de inlener,
ongeacht de contractduur, de duur van de werkzaamheden, de arbeidsomvang en ongeacht
of de arbeidskracht wel of niet heeft gewerkt.

21.12 De inlener is ervan op de hoogte dat hij volgens artikel 7:658 BW en de geldende
Arbeidsomstandighedenwet- en regelgeving de verplichting heeft om:
– te zorgen voor een veilige werkplek van de arbeidskracht;
– de arbeidskracht concrete aanwijzingen te geven om te voorkomen dat de arbeidskracht
in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt;
– passende maatregelen te treffen ten aanzien van wettelijke voorschriften van veiligheid,
gezondheid en welzijn;
– de arbeidskracht persoonlijke beschermingsmiddelen te verstrekken voor zover
noodzakelijk. Indien de benodigdheden door de onderneming worden verzorgd, is de
onderneming gerechtigd de kosten die daarmee samenhangen bij de inlener in rekening
te brengen;
– de arbeidskracht op dezelfde zorgvuldige wijze te behandelen als eigen werknemers.

21.13 Indien de inlener een beroep kan doen op de door de overheid vastgestelde ‘Regeling
onwerkbaar weer’, dan is de inlener verplicht de onderneming hierover tijdig en schriftelijk
(per e-mail) te informeren alsmede alle daarvoor relevante informatie te verstrekken aan de
onderneming, zodat ook de onderneming ervoor kan kiezen deze regeling ook toe te passen
op de arbeidskracht, met inachtneming van de in de CAO en de regeling opgenomen
voorwaarden. Het gebruik van de Regeling onwerkbaar weer is een keuzevrijheid van de
onderneming. Het al dan niet gebruiken van de Regeling onwerkbaar weer door de
onderneming, ontslaat de inlener niet van zijn betalingsverplichting van het inlenerstarief aan
de onderneming.

21.14 Cao-partijen bij de CAO zullen aansluiting zoeken bij de CAO PAWW, hetgeen gevolgen heeft
voor de door onderneming te betalen premies. De onderneming is gerechtigd eenzijdig het
inlenerstarief hierop aan te passen, waarna de inlener verplicht is dit te voldoen. De
onderneming zal de inlener hiervan tijdig in kennis stellen.

HOOFDSTUK 3 VOORWAARDEN VOOR ARBEIDSBEMIDDELING

ARTIKEL 25 TOEPASSELIJKHEID ALGEMENE BEPALINGEN

De strekking van de in hoofdstuk 1 van deze algemene voorwaarden opgenomen bepalingen, meer
specifiek artikelen 1, 2, 3, 4.7, 5 t/m 11 en artikel 18, is van overeenkomstige toepassing op de
arbeidsbemiddelingsovereenkomst tussen de arbeidsbemiddelingsonderneming en de
opdrachtgever. Daar waar gesproken wordt in de voornoemde artikelen van:
a. inleenovereenkomst wordt tevens bedoeld arbeidsbemiddelingsovereenkomst,
b. inlener wordt tevens bedoeld opdrachtgever,
c. onderneming wordt tevens bedoeld arbeidsbemiddelingsonderneming.

ARTIKEL 25 TOEPASSELIJKHEID ALGEMENE BEPALINGEN

26.1 De door de opdrachtgever aan de arbeidsbemiddelingsonderneming verschuldigde
vergoeding bestaat uit 20% van het aan de werkzoekende aangeboden fulltime bruto jaarsalaris te
vermeerderen met vakantiebijslag en overige emolumenten.

26.2 Tenzij schriftelijk anders overeengekomen, is de in lid 26.1 van dit artikel bedoelde vergoeding
slechts dan verschuldigd indien de arbeidsbemiddeling heeft geleid tot een arbeidsovereenkomst
respectievelijk andersoortige arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 16.2 met een door de
arbeidsbemiddelingsonderneming geselecteerde werkzoekende. De vergoeding is eveneens
verschuldigd indien de door de arbeidsbemiddelingsonderneming geselecteerde werkzoekende op
andere wijze – bijvoorbeeld door terbeschikkingstelling door een derde aan inlener – werkzaamheden
voor de inlener gaat verrichten.

26.3 De specifieke voorwaarden op basis waarvan de arbeidsbemiddelingsonderneming de
arbeidsbemiddeling uitvoert zijn opgenomen in de arbeidsbemiddelingsovereenkomst.

26.4 Eventuele pro memorie posten worden op basis van nacalculatie in rekening gebracht.

ARTIKEL 27 AANGAAN ARBEIDSVERHOUDING DOOR OPDRACHTGEVER MET DE WERKZOEKENDE

Als de opdrachtgever gedurende de looptijd van de opdracht tot arbeidsbemiddeling dan wel arbeidsbemiddelingsovereenkomst of binnen zes maanden na beëindiging daarvan zelf (alsnog), direct of indirect, al dan niet via een derde, een arbeidsovereenkomst, arbeidsverhouding of een samenwerking als genoemd in artikel 16.2 met een door de arbeidsbemiddelingsonderneming geselecteerde werkzoekende aangaat, dan wel de geselecteerde werkzoekende voor zichzelf dan wel een aan de opdrachtgever gelieerde onderneming(en) laat werken via een derde in dezelfde of soortgelijke functie, is hij terstond aan de arbeidsbemiddelingsonderneming de overeengekomen vergoeding verschuldigd.

Meer weten?

We leren je graag kennen. Om erachter te komen wat wij voor je kunnen doen. Heb je vragen of wil je wat aan ons kwijt?